Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gaan rijden (Nederlands) in het Duits
gaan rijden:
-
gaan rijden
-
gaan rijden
Vertaal Matrix voor gaan rijden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ausfahren | gaan rijden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anfahren | gaan rijden | aanvaren; afbekken; afblaffen; afsnauwen; gaan varen; snauwen; toebijten; toesnauwen; uitsliepen; uitvallen tegen |