Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- fruiten:
-
Wiktionary:
- fruiten → frittieren
- fruiten → backen, braten
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fruitte (Nederlands) in het Duits
fruitte vorm van fruiten:
-
fruiten
Conjugations for fruiten:
o.t.t.
- fruit
- fruit
- fruit
- fruiten
- fruiten
- fruiten
o.v.t.
- fruitte
- fruitte
- fruitte
- fruitten
- fruitten
- fruitten
v.t.t.
- heb gefruit
- hebt gefruit
- heeft gefruit
- hebben gefruit
- hebben gefruit
- hebben gefruit
v.v.t.
- had gefruit
- had gefruit
- had gefruit
- hadden gefruit
- hadden gefruit
- hadden gefruit
o.t.t.t.
- zal fruiten
- zult fruiten
- zal fruiten
- zullen fruiten
- zullen fruiten
- zullen fruiten
o.v.t.t.
- zou fruiten
- zou fruiten
- zou fruiten
- zouden fruiten
- zouden fruiten
- zouden fruiten
en verder
- is gefruit
- zijn gefruit
diversen
- fruit!
- fruit!
- gefruit
- fruitend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor fruiten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bräunen | fruiten | bronzen; bruinen |
rösten | fruiten |