Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. frommelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor frommelen (Nederlands) in het Duits

frommelen:

frommelen werkwoord (frommel, frommelt, frommelde, frommelden, gefrommeld)

  1. frommelen
    fummeln; herumfingern; herumdoktern
    • fummeln werkwoord (fummele, fummelst, fummelt, fummelte, fummeltet, gefummelt)
    • herumfingern werkwoord (fingre herum, fingerst herum, fingert herum, fingerte herum, fingertet herum, herumgefingert)
    • herumdoktern werkwoord

Conjugations for frommelen:

o.t.t.
  1. frommel
  2. frommelt
  3. frommelt
  4. frommelen
  5. frommelen
  6. frommelen
o.v.t.
  1. frommelde
  2. frommelde
  3. frommelde
  4. frommelden
  5. frommelden
  6. frommelden
v.t.t.
  1. heb gefrommeld
  2. hebt gefrommeld
  3. heeft gefrommeld
  4. hebben gefrommeld
  5. hebben gefrommeld
  6. hebben gefrommeld
v.v.t.
  1. had gefrommeld
  2. had gefrommeld
  3. had gefrommeld
  4. hadden gefrommeld
  5. hadden gefrommeld
  6. hadden gefrommeld
o.t.t.t.
  1. zal frommelen
  2. zult frommelen
  3. zal frommelen
  4. zullen frommelen
  5. zullen frommelen
  6. zullen frommelen
o.v.t.t.
  1. zou frommelen
  2. zou frommelen
  3. zou frommelen
  4. zouden frommelen
  5. zouden frommelen
  6. zouden frommelen
en verder
  1. is gefrommeld
  2. zijn gefrommeld
diversen
  1. frommel!
  2. frommelt!
  3. gefrommeld
  4. frommelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor frommelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fummeln frommelen aanklooien; aanmodderen; foezelen; friemelen; frunniken; klooien; prutsen; rommelen; rotzooien
herumdoktern frommelen aanmodderen; broddelen; prutsen; rommelen
herumfingern frommelen aanmodderen; broddelen; foezelen; friemelen; frunniken; prutsen; rommelen

Wiktionary: frommelen


Cross Translation:
FromToVia
frommelen zerknittern; zerknüllen froisserfrotter fortement, meurtrir par une pression violente.