Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. flitsen:
  2. flits:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flitsen (Nederlands) in het Duits

flitsen:

flitsen werkwoord (flits, flitst, flitste, flitsten, geflits)

  1. flitsen (oplichten; lichten)
    blitzen; aufleuchten
    • blitzen werkwoord (blitze, blitzt, blitzte, blitztet, geblitzt)
    • aufleuchten werkwoord (leuchte auf, leuchtest auf, leuchtet auf, leuchtete auf, leuchtetet auf, aufgeleuchtet)

Conjugations for flitsen:

o.t.t.
  1. flits
  2. flitst
  3. flitst
  4. flitsen
  5. flitsen
  6. flitsen
o.v.t.
  1. flitste
  2. flitste
  3. flitste
  4. flitsten
  5. flitsten
  6. flitsten
v.t.t.
  1. heb geflits
  2. hebt geflits
  3. heeft geflits
  4. hebben geflits
  5. hebben geflits
  6. hebben geflits
v.v.t.
  1. had geflits
  2. had geflits
  3. had geflits
  4. hadden geflits
  5. hadden geflits
  6. hadden geflits
o.t.t.t.
  1. zal flitsen
  2. zult flitsen
  3. zal flitsen
  4. zullen flitsen
  5. zullen flitsen
  6. zullen flitsen
o.v.t.t.
  1. zou flitsen
  2. zou flitsen
  3. zou flitsen
  4. zouden flitsen
  5. zouden flitsen
  6. zouden flitsen
en verder
  1. is geflits
  2. zijn geflits
diversen
  1. flits!
  2. flitst!
  3. geflits
  4. flitsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor flitsen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aufleuchten flitsen; lichten; oplichten bliksemen; fonkelen; glimmen; glinsteren; lichten; weerlichten
blitzen flitsen; lichten; oplichten bliksemen; donderen; fonkelen; glimmen; glinsteren; lichten; onweren; schitteren; weerlichten

Verwante woorden van "flitsen":


flits:

flits [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de flits (bliksemschicht; bliksemslag; bliksem; bliksemflits)
    der Blitz; der Schlucker; der Schlag; der Strahl
    • Blitz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlucker [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Strahl [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de flits (flitslicht)
    Blitzlicht
  3. de flits (snel beeld)
    der Blitz; der Strahl; Lichtsignal; Lichtzeichen

Vertaal Matrix voor flits:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Blitz bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; snel beeld bliksem; flitser; weerlicht
Blitzlicht flits; flitslicht flitslamp; flitslampje
Lichtsignal flits; snel beeld flakkering; flikkering; geflikker; lichtsein; lichtsignaal; schijn; schittering
Lichtzeichen flits; snel beeld flakkering; flikkering; geflikker; lichtsein; lichtsignaal; schijn; schittering
Schlag bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits bons; conciërge; dreun; duivenhok; duiventil; duw; duwtje; hengst; jens; klap; klop; knal; lel; mep; muilpeer; olifantspijp; opdonder; opduvel; oplawaai; peut; pof; por; portier; ras; slag; soort; soulpijp; stoot; stootje; tik; toegebrachte klap; uithaal; vuistslag; wijde broekspijp; zet
Schlucker bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits ongelukkige; stakkers; stumpers; verzwelger
Strahl bliksem; bliksemflits; bliksemschicht; bliksemslag; flits; snel beeld schicht; straal; straalbundel; stralenbundel

Verwante woorden van "flits":


Wiktionary: flits


Cross Translation:
FromToVia
flits Blitz flash — burst of light