Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fik:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fik (Nederlands) in het Duits

fik:

fik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de fik (brand; vuur)
    Feuer; der Brand; die Flamme; Flammenmeer; Feuermeer
    • Feuer [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Brand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Flamme [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Flammenmeer [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Feuermeer [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brand brand; fik; vuur brand; koudvuur
Feuer brand; fik; vuur
Feuermeer brand; fik; vuur vlammenzee; vuurzee
Flamme brand; fik; vuur lont; ontsteking
Flammenmeer brand; fik; vuur vlammenzee; vuurzee

Verwante woorden van "fik":


Verwante vertalingen van fik