Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fiducie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fiducie (Nederlands) in het Duits

fiducie:

fiducie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de fiducie (vertrouwen; confidentie; geloof)
    Vertrauen; Fiduz
    • Vertrauen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Fiduz [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiducie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fiduz confidentie; fiducie; geloof; vertrouwen
Vertrauen confidentie; fiducie; geloof; vertrouwen

Wiktionary: fiducie


Cross Translation:
FromToVia
fiducie Glaube foi — Croyance aux vérités de la religion.