Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. familielid:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor familielid (Nederlands) in het Duits

familielid:

familielid [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het familielid (bloedverwant)
    der Verwandte
  2. het familielid (gezinslid)
    Familienmitglied

Vertaal Matrix voor familielid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Familienmitglied familielid; gezinslid gezinslid
Verwandte bloedverwant; familielid erfgenaam; nabestaande

Wiktionary: familielid


Cross Translation:
FromToVia
familielid Verwandter; Verwandte relative — someone in the same family; someone connected by blood, marriage, or adoption