Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fabricage (Nederlands) in het Duits

fabricage:

fabricage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de fabricage (constructie)
    die Fertigung; die Herstellung
  2. de fabricage (vervaardiging; maken; productie)
    die Herstellung; die Anfertigung; die Verfertigung; die Erzeugung
  3. de fabricage (productie)
    die Produktion; die Fertigung; die Herstellung; die Erzeugung; die Anfertigung

Vertaal Matrix voor fabricage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfertigung fabricage; maken; productie; vervaardiging aanmaak; aanmaken; bereiden; bereiding; creatie; creëren; fabricatie; maak; maaksel; maken; marinade; merk; scheppen; schepping; toebereiding
Erzeugung fabricage; maken; productie; vervaardiging aanmaak; aanmaken; bereiden; bereiding; groei; groeien; groeiproces; marinade; toebereiding; verwekking; voortbrenging
Fertigung constructie; fabricage; productie
Herstellung constructie; fabricage; maken; productie; vervaardiging aanmaak; creatie; creëren; fabricatie; maak; maaksel; maken; merk; scheppen; schepping
Produktion fabricage; productie productie; verwekking; voortbrenging
Verfertigung fabricage; maken; productie; vervaardiging aanmaken; bereiden; bereiding; creatie; creëren; maaksel; maken; marinade; scheppen; schepping; toebereiding