Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. expres:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor expres (Nederlands) in het Duits

expres:

expres bijvoeglijk naamwoord

  1. expres (opzettelijk; intentioneel; met opzet)
    absichtlich; vorsätzlich
  2. expres (opzettelijk; bewust; weloverwogen; moedwillig; voorbedacht)
    absichtlich; mit Vorbedacht; vorsätzlich; wohlerwogen; wohlüberlegt
  3. expres (moedwillig; opzettelijk; voorbedacht; met opzet)
    absichtlich; extra; vorsätzlich; mit Vorbedacht

Vertaal Matrix voor expres:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- bewust
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absichtlich bewust; expres; intentioneel; met opzet; moedwillig; opzettelijk; voorbedacht; weloverwogen voornemens
extra expres; met opzet; moedwillig; opzettelijk; voorbedacht extra; toegevoegd
mit Vorbedacht bewust; expres; met opzet; moedwillig; opzettelijk; voorbedacht; weloverwogen
vorsätzlich bewust; expres; intentioneel; met opzet; moedwillig; opzettelijk; voorbedacht; weloverwogen
wohlerwogen bewust; expres; moedwillig; opzettelijk; voorbedacht; weloverwogen weldoordacht; weloverwogen
wohlüberlegt bewust; expres; moedwillig; opzettelijk; voorbedacht; weloverwogen weldoordacht; weloverwogen

Synoniemen voor "expres":


Verwante definities voor "expres":

  1. omdat hij het zo wilde1
    • hij heeft expres gelogen1

Wiktionary: expres


Cross Translation:
FromToVia
expres mit Absicht; absichtlich deliberately — intentionally
expres absichtlich; mit Absicht on purpose — purposefully, with intention