Nederlands
Uitgebreide vertaling voor etteren (Nederlands) in het Duits
etteren:
-
etteren (vervelend doen)
-
etteren (griepen; zeiken; klieren)
-
etteren (pus afscheiden)
Conjugations for etteren:
o.t.t.
- etter
- ettert
- ettert
- etteren
- etteren
- etteren
o.v.t.
- etterde
- etterde
- etterde
- etterden
- etterden
- etterden
v.t.t.
- heb geëtterd
- hebt geëtterd
- heeft geëtterd
- hebben geëtterd
- hebben geëtterd
- hebben geëtterd
v.v.t.
- had geëtterd
- had geëtterd
- had geëtterd
- hadden geëtterd
- hadden geëtterd
- hadden geëtterd
o.t.t.t.
- zal etteren
- zult etteren
- zal etteren
- zullen etteren
- zullen etteren
- zullen etteren
o.v.t.t.
- zou etteren
- zou etteren
- zou etteren
- zouden etteren
- zouden etteren
- zouden etteren
diversen
- etter!
- ettert!
- geëtterd
- etterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor etteren:
Verwante woorden van "etteren":
etter:
-
de etter (etterbak)
der Dreckskerl -
de etter (pus)
Vertaal Matrix voor etter:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Dreckskerl | etter; etterbak | dreumes; drol; eikel; ellendeling; heikneuter; hond; hork; hufter; kaffer; kinkel; klier; klojo; klootzak; kort en dik persoon; kreng; lomperd; lul; mispunt; oetlul; onderkruipsel; proleet; propje; rotvent; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; smeerlap; snertvent; sodemieter; stuk ongeluk; vlegel |
Eiter | etter; pus | afscheiding; wondvocht |