Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- etiketten:
- etiket:
-
Wiktionary:
- etiket → Etikett
- etiket → Etikett, Beschriftung, etikettieren, Marke, Aufkleber
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor etiketten (Nederlands) in het Duits
etiketten:
-
de etiketten (labels)
-
de etiketten (prijskaartjes)
Vertaal Matrix voor etiketten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Anhänger | etiketten; labels; prijskaartjes | aanhang; aanhanger; aanhangers; aanhangwagen; aanhangwagens; aanhangwagentje; bijwagen; discipel; discipelen; fan; fans; medestanders; navolger; ophanglussen; opleggers; partijgangers; supporter; supporters; trailers; volgeling; volgelinge; volgelingen; volger; volgers; voorstander |
Anhängezettel | etiketten; labels | |
Aufklebeschilder | etiketten; labels |
Verwante woorden van "etiketten":
etiketten vorm van etiket:
-
het etiket (sticker; label; plakker; plakkertje)
-
het etiket (iemand kenmerken; kenmerk; kenteken)
Kennzeichen; Merkmal; Erkennungszeichen; der Abzeichen; die Markierung; der Vermerk; Brandzeichen; Merkzeichen
Vertaal Matrix voor etiket:
Verwante woorden van "etiket":
Wiktionary: etiket
etiket
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• etiket | → Etikett; Beschriftung | ↔ label — small ticket or sign giving information |
• etiket | → etikettieren | ↔ label — put a ticket or sign on |
• etiket | → Etikett; Marke | ↔ tag — small label |
• etiket | → Aufkleber | ↔ autocollant — vignette dont une des faces est enduite d'une substance adhésif. |