Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. elastisch:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor elastisch (Nederlands) in het Duits

elastisch:

elastisch bijvoeglijk naamwoord

  1. elastisch (rekbaar; veerkrachtig)
    elastisch; dehnbar; federnd; spannkräftig

Vertaal Matrix voor elastisch:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dehnbar elastisch; rekbaar; veerkrachtig buigbaar; energiek; flexibel; kneedbaar; krachtig; soepel; vol energie; vormbaar
elastisch elastisch; rekbaar; veerkrachtig buigbaar; energiek; flexibel; kneedbaar; krachtig; soepel; verend; vol energie; vormbaar
federnd elastisch; rekbaar; veerkrachtig energiek; krachtig; verend; vol energie; zwiepend
spannkräftig elastisch; rekbaar; veerkrachtig energiek; krachtig; vol energie

Verwante woorden van "elastisch":

  • elastische

Wiktionary: elastisch

elastisch
adjective
  1. rekbaar

Cross Translation:
FromToVia
elastisch gefügig; geschmeidig; elastisch; federnd; dehnbar souple — Qui est flexible, qui se plier aisément sans se rompre, sans s’abîmer.