Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- eeuwigheid:
- eeuwig:
-
Wiktionary:
- eeuwigheid → Ewigkeit
- eeuwigheid → Ewigkeit
- eeuwig → ewig
- eeuwig → ewig, immer, unaufhörlich, für immer, für eger, auf, permanent, ständig, beständig, unbefristet, dauerhaft, immerwährend, fortwährend, stetig, unablässig, fest, andauernd, fortdauernd, fortgesetzt, Dauer-, endlos, unendlich, immer während
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor eeuwigheid (Nederlands) in het Duits
eeuwigheid:
-
de eeuwigheid (oneindigheid; eeuwige leven; eindeloosheid)
-
de eeuwigheid (eindeloze duur; oneindigheid; eindeloosheid)
Vertaal Matrix voor eeuwigheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ewigkeit | eeuwige leven; eeuwigheid; eindeloosheid; eindeloze duur; oneindigheid | hemel; hiernamaals; paradijs |
Unendlichkeit | eeuwigheid; eindeloosheid; eindeloze duur; oneindigheid | |
von unendlicher Dauer | eeuwigheid; eindeloosheid; eindeloze duur; oneindigheid |
Verwante woorden van "eeuwigheid":
Wiktionary: eeuwigheid
eeuwigheid
Cross Translation:
noun
eeuwigheid
-
alle tijd die nog zal komen
- eeuwigheid → Ewigkeit
noun
-
theologisch/philosophisch: Zeitlosigkeit mit Anfang, aber ohne Ende
-
theologisch/philosophisch: Zeitlosigkeit ohne Anfang und ohne Ende
-
umgangssprachlich: ein langer Zeitraum
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• eeuwigheid | → Ewigkeit | ↔ eternity — period of time that elapses after death |
• eeuwigheid | → Ewigkeit | ↔ eternity — time extending infinitely far into the future |
• eeuwigheid | → Ewigkeit | ↔ eternity — infinite time |
• eeuwigheid | → Ewigkeit | ↔ eternity — informal: a comparatively long time |
• eeuwigheid | → Ewigkeit | ↔ éternité — Durée qui a un commencement, mais qui n’aura pas de fin |
eeuwigheid vorm van eeuwig:
-
eeuwig (onvergankelijk)
-
eeuwig (altijddurend; constant; doorlopend; continue)
kontinuierlich; durchgehend; andauernd; unablässig; konstant; fortwährend; anhaltend; unaufhörlich; ununterbrochen; fortgesetzt; unabgebrochen-
kontinuierlich bijvoeglijk naamwoord
-
durchgehend bijvoeglijk naamwoord
-
andauernd bijvoeglijk naamwoord
-
unablässig bijvoeglijk naamwoord
-
konstant bijvoeglijk naamwoord
-
fortwährend bijvoeglijk naamwoord
-
anhaltend bijvoeglijk naamwoord
-
unaufhörlich bijvoeglijk naamwoord
-
ununterbrochen bijvoeglijk naamwoord
-
fortgesetzt bijvoeglijk naamwoord
-
unabgebrochen bijvoeglijk naamwoord
-
-
eeuwig (voor altijd; altijd; immer; altoos; voor het leven; voor immer)
immer; für immer und ewig; ewig-
immer bijvoeglijk naamwoord
-
für immer und ewig bijvoeglijk naamwoord
-
ewig bijvoeglijk naamwoord
-
-
eeuwig (eeuwigdurend; eindeloos; altijddurend)
endlos; zeitlebens; grenzenlos; entlos dauernd; ewig; lebenslang; lebenslänglich; auf Lebenszeit-
endlos bijvoeglijk naamwoord
-
zeitlebens bijvoeglijk naamwoord
-
grenzenlos bijvoeglijk naamwoord
-
entlos dauernd bijvoeglijk naamwoord
-
ewig bijvoeglijk naamwoord
-
lebenslang bijvoeglijk naamwoord
-
lebenslänglich bijvoeglijk naamwoord
-
auf Lebenszeit bijvoeglijk naamwoord
-
-
eeuwig (levenslang)
lebenslang; lebenslänglich; ewig; endlos; zeitlebens; grenzenlos; auf Lebenszeit-
lebenslang bijvoeglijk naamwoord
-
lebenslänglich bijvoeglijk naamwoord
-
ewig bijvoeglijk naamwoord
-
endlos bijvoeglijk naamwoord
-
zeitlebens bijvoeglijk naamwoord
-
grenzenlos bijvoeglijk naamwoord
-
auf Lebenszeit bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor eeuwig:
Verwante woorden van "eeuwig":
Wiktionary: eeuwig
eeuwig
Cross Translation:
adjective
eeuwig
-
voortdurend, zonder einde
- eeuwig → ewig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• eeuwig | → ewig | ↔ eternal — lasting forever |
• eeuwig | → immer; ewig; unaufhörlich; für immer; für eger; auf | ↔ forever — for all time, for all eternity; for an infinite amount of time |
• eeuwig | → für immer; ewig | ↔ forever — (colloquially) for an excessively long time |
• eeuwig | → permanent; ständig; beständig; unbefristet; dauerhaft | ↔ permanent — without end |
• eeuwig | → immerwährend; fortwährend; stetig; ständig; unablässig; fest; andauernd; fortdauernd; fortgesetzt; Dauer- | ↔ permanent — Qui est stable, immuable, qui dure sans changer, qui dure constamment. |
• eeuwig | → immerwährend; fortwährend; stetig; ständig; endlos; unendlich | ↔ perpétuel — Qui ne cesser pas ; qui durer toujours. |
• eeuwig | → ewig; immer während | ↔ éternel — Qui n’a pas eu de commencement et n’aura jamais de fin. |