Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- dwingend:
- dwingen:
-
Wiktionary:
- dwingend → obligatorisch
- dwingend → zwingend, verbindlich, bindend, obligatorisch, gefordert, allgemein verbindlich, vorgeschrieben
- dwingen → zwingen, erzwingen
- dwingen → zwingen, nötigen, aufdrängen, aufnötigen, dringen, aufdringen, antun, anziehen, auflegen, anlegen, anmuten, andrehen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dwingend (Nederlands) in het Duits
dwingend:
-
dwingend (imperatief; vereisend; gebiedend; gelastend)
imperativ; zwingend; unabweislich-
imperativ bijvoeglijk naamwoord
-
zwingend bijvoeglijk naamwoord
-
unabweislich bijvoeglijk naamwoord
-
-
dwingend (stringent; bindend; strikt; streng)
Vertaal Matrix voor dwingend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
imperativ | dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend | |
schlüssig | bindend; dwingend; streng; strikt; stringent | |
stringent | bindend; dwingend; streng; strikt; stringent | afdoend; broodnodig; hoognodig; klemmend; overtuigend |
unabweislich | dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend | onafwijsbaar |
zwingend | dwingend; gebiedend; gelastend; imperatief; vereisend | per se |
Verwante woorden van "dwingend":
Wiktionary: dwingend
dwingend
Cross Translation:
adjective
-
verpflichtend, verbindlich, vorgeschrieben, zwingend erforderlich
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dwingend | → zwingend; verbindlich; bindend | ↔ contraignant — Qui contraindre à faire quelque chose. |
• dwingend | → zwingend; obligatorisch; gefordert; allgemein verbindlich; vorgeschrieben | ↔ obligatoire — Qui a la force d’obliger suivant la religion, suivre la loi. |
dwingen:
Conjugations for dwingen:
o.t.t.
- dwing
- dwingt
- dwingt
- dwingen
- dwingen
- dwingen
o.v.t.
- dwong
- dwong
- dwong
- dwongen
- dwongen
- dwongen
v.t.t.
- heb gedwongen
- hebt gedwongen
- heeft gedwongen
- hebben gedwongen
- hebben gedwongen
- hebben gedwongen
v.v.t.
- had gedwongen
- had gedwongen
- had gedwongen
- hadden gedwongen
- hadden gedwongen
- hadden gedwongen
o.t.t.t.
- zal dwingen
- zult dwingen
- zal dwingen
- zullen dwingen
- zullen dwingen
- zullen dwingen
o.v.t.t.
- zou dwingen
- zou dwingen
- zou dwingen
- zouden dwingen
- zouden dwingen
- zouden dwingen
en verder
- ben gedwongen
- bent gedwongen
- is gedwongen
- zijn gedwongen
- zijn gedwongen
- zijn gedwongen
diversen
- dwing!
- dwingt!
- gedwongen
- dwingend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dwingen:
Verwante definities voor "dwingen":
Wiktionary: dwingen
dwingen
Cross Translation:
verb
dwingen
-
iemand tegen zijn wil iets opleggen
- dwingen → zwingen
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dwingen | → zwingen | ↔ coerce — to use force, threat, or intimidation in attempt to compel one to act against his will |
• dwingen | → nötigen; zwingen | ↔ compel — force, constrain or coerce |
• dwingen | → zwingen | ↔ force — compel (someone to do something) |
• dwingen | → aufdrängen; aufnötigen; dringen; aufdringen; antun; anziehen; auflegen; anlegen; zwingen; anmuten; andrehen | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |