Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dubbel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dubbel (Nederlands) in het Duits

dubbel:

dubbel bijvoeglijk naamwoord

  1. dubbel
    doppelt

dubbel [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. dubbel (stuntman; double)
    Double; der Stuntman
    • Double [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Stuntman [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dubbel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Double double; dubbel; stuntman
Stuntman double; dubbel; stuntman
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doppelt dubbel duplo; tweemaal; tweewerf

Verwante woorden van "dubbel":


Antoniemen van "dubbel":


Verwante definities voor "dubbel":

  1. bestaande uit twee gelijke dingen1
    • ze hebben dubbel glas in de ramen1

Wiktionary: dubbel

dubbel
adjective
  1. tweemaal voorhanden
dubbel
adjective
  1. in zweifacher Ausführung

Cross Translation:
FromToVia
dubbel doppelt; zweifach double — Qui valoir, qui pèse ou qui contenir deux fois autant.

Verwante vertalingen van dubbel