Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. drug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor drug (Nederlands) in het Duits

drug:

drug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de drug (genotmiddel; stimulerend middel; opwekkend middel)
    Genußmittel; die Droge; Rauschgift
  2. de drug (verslavend middel; dope; bedwelmend middel)
    die Droge; Rauschgift
    • Droge [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Rauschgift [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor drug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Droge bedwelmend middel; dope; drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel; verslavend middel dope; drugs; narcotica
Genußmittel drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel consumptieartikel; consumptiegoed; verbruiksartikel
Rauschgift bedwelmend middel; dope; drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel; verslavend middel dope; drugs; narcotica

Verwante woorden van "drug":


Wiktionary: drug

drug
Cross Translation:
FromToVia
drug Rauschmittel; Rauschgift; Droge; Betäubungsmittel drug — psychoactive substance ingested for recreational use, especially illegal and addictive one

Verwante vertalingen van drug