Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- doorgebroken:
- doorbreken:
-
Wiktionary:
- doorbreken → brechen, durchbrechen
- doorbreken → brechen, abbrechen, aufbrechen, zermalmen, zerschmettern
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor doorgebroken (Nederlands) in het Duits
doorgebroken:
-
doorgebroken
durchgebrochen-
durchgebrochen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor doorgebroken:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
durchgebrochen | doorgebroken | beschadigd; gebarsten; gebroken; kapot; stuk; verbroken |
doorgebroken vorm van doorbreken:
-
doorbreken
Conjugations for doorbreken:
o.t.t.
- breek door
- breekt door
- breekt door
- breken door
- breken door
- breken door
o.v.t.
- brak door
- brak door
- brak door
- braken door
- braken door
- braken door
v.t.t.
- heb doorgebroken
- hebt doorgebroken
- heeft doorgebroken
- hebben doorgebroken
- hebben doorgebroken
- hebben doorgebroken
v.v.t.
- had doorgebroken
- had doorgebroken
- had doorgebroken
- hadden doorgebroken
- hadden doorgebroken
- hadden doorgebroken
o.t.t.t.
- zal doorbreken
- zult doorbreken
- zal doorbreken
- zullen doorbreken
- zullen doorbreken
- zullen doorbreken
o.v.t.t.
- zou doorbreken
- zou doorbreken
- zou doorbreken
- zouden doorbreken
- zouden doorbreken
- zouden doorbreken
en verder
- ben doorgebroken
- bent doorgebroken
- is doorgebroken
- zijn doorgebroken
- zijn doorgebroken
- zijn doorgebroken
diversen
- breek door!
- breekt door!
- doorgebroken
- doorbrekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
doorbreken (doorbreking; doorbraak)
Vertaal Matrix voor doorbreken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Durchbrechen | doorbraak; doorbreken; doorbreking | |
Durchbruch | doorbraak; doorbreken; doorbreking | dijkbreuk |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aufgehen | doorbreken | aankloppen; aantikken; gaan staan; juist zijn; kloppen; losgaan; omhoog schieten; omhoogrijzen; opengaan; opkomen bij; oprijzen; opschieten; opstaan; overeenstemmen; rijzen; tikken; uit de grond schieten |
durchstoßen | doorbreken | aandringen; door iets heen drukken; doorboren; doordrammen; doordrukken; doorsteken; doorstoten; drammen; drukkend door iets heen brengen; erdoor steken; gaatjes maken in; perforeren; zeuren |
forcieren | doorbreken | dwingen; dwingen te doen; forceren |
knacken | doorbreken | afknappen; er vanaf breken; knakken |
Wiktionary: doorbreken
doorbreken
Cross Translation:
verb
-
het ontstaan van een doorgang
- doorbreken → brechen
-
een einde aan een heersende situatie maken
- doorbreken → durchbrechen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doorbreken | → brechen; abbrechen; aufbrechen; zermalmen; zerschmettern | ↔ briser — rompre, mettre en pièces. |