Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- deugdelijk:
-
Wiktionary:
- deugdelijk → adäquat, angemessen, ordentlich, tugendhaft, rechtschaffen, Festkörper, gesetzt, solide
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor deugdelijk (Nederlands) in het Duits
deugdelijk:
-
deugdelijk (betrouwbaar; degelijk)
zuverlässig; gründlich; solide; rechtschaffen; dauerhaft; tauglich; gediegen; tüchtig; stabil; solid; handfest; fest; kräftig; robust; effektiv-
zuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschaffen bijvoeglijk naamwoord
-
dauerhaft bijvoeglijk naamwoord
-
tauglich bijvoeglijk naamwoord
-
gediegen bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
stabil bijvoeglijk naamwoord
-
solid bijvoeglijk naamwoord
-
handfest bijvoeglijk naamwoord
-
fest bijvoeglijk naamwoord
-
kräftig bijvoeglijk naamwoord
-
robust bijvoeglijk naamwoord
-
effektiv bijvoeglijk naamwoord
-
-
deugdelijk (van goede hoedanigheid; gedegen; degelijk)
gründlich; zuverlässig; tüchtig; gediegen; solide; solid; effektiv; rechtschaffen-
gründlich bijvoeglijk naamwoord
-
zuverlässig bijvoeglijk naamwoord
-
tüchtig bijvoeglijk naamwoord
-
gediegen bijvoeglijk naamwoord
-
solide bijvoeglijk naamwoord
-
solid bijvoeglijk naamwoord
-
effektiv bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschaffen bijvoeglijk naamwoord
-
-
deugdelijk (probaat; beproefd)
Vertaal Matrix voor deugdelijk:
Verwante woorden van "deugdelijk":
Wiktionary: deugdelijk
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• deugdelijk | → adäquat; angemessen | ↔ adequate — equal to some requirement |
• deugdelijk | → ordentlich | ↔ healthy — significant, hefty |
• deugdelijk | → tugendhaft; rechtschaffen | ↔ wholesome — promoting virtue or being virtuous |
• deugdelijk | → Festkörper; gesetzt; solide | ↔ solide — physique|fr Qui a de la consistance. |