Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- detailleren:
-
Wiktionary:
- detailleren → detaillisieren
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor detailleren (Nederlands) in het Duits
detailleren:
-
detailleren
detaillieren; spezifizieren; einzeln aufzählen-
detaillieren werkwoord (detailliere, detaillierst, detailliert, detaillierte, detailliertet, detailliert)
-
spezifizieren werkwoord (spezifiziere, spezifizierst, spezifiziert, spezifizierte, spezifiziertet, spezifiziert)
-
einzeln aufzählen werkwoord (zähle einzeln auf, zählst einzeln auf, zählt einzeln auf, zählte einzeln auf, zähltet einzeln auf, einzeln aufgezählt)
-
Conjugations for detailleren:
o.t.t.
- detailleer
- detailleert
- detailleert
- detailleren
- detailleren
- detailleren
o.v.t.
- detailleerde
- detailleerde
- detailleerde
- detailleerden
- detailleerden
- detailleerden
v.t.t.
- heb gedetailleerd
- hebt gedetailleerd
- heeft gedetailleerd
- hebben gedetailleerd
- hebben gedetailleerd
- hebben gedetailleerd
v.v.t.
- had gedetailleerd
- had gedetailleerd
- had gedetailleerd
- hadden gedetailleerd
- hadden gedetailleerd
- hadden gedetailleerd
o.t.t.t.
- zal detailleren
- zult detailleren
- zal detailleren
- zullen detailleren
- zullen detailleren
- zullen detailleren
o.v.t.t.
- zou detailleren
- zou detailleren
- zou detailleren
- zouden detailleren
- zouden detailleren
- zouden detailleren
en verder
- is gedetailleerd
- zijn gedetailleerd
diversen
- detailleer!
- detailleert!
- gedetailleerd
- detaillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor detailleren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
detaillieren | detailleren | |
einzeln aufzählen | detailleren | |
spezifizieren | detailleren | specificeren |
Wiktionary: detailleren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• detailleren | → detaillisieren | ↔ detail — to explain in detail |