Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
-
detacheren:
- Entsenden
- in Lohndienst einstellen; einstellen; engagieren; trennen; lösen; losmachen; auflösen; locker machen; entkoppeln; unterbrechen; enträtseln; aufbinden; aufknöpfen; aufmachen; loslösen; entwirren; abkoppeln; lockern; entfesseln; aufknüpfen; aufhaken; losbekommen; entknoten; loskriegen; aufknoten
- Wiktionary:
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor detacheren (Nederlands) in het Duits
detacheren:
-
detacheren
-
detacheren (tewerkstellen; uitzenden)
-
detacheren (losmaken; scheiden; loskrijgen; loswerken)
trennen; lösen; losmachen; auflösen; locker machen; entkoppeln; unterbrechen; enträtseln; aufbinden; aufknöpfen; aufmachen; loslösen; entwirren; abkoppeln; lockern; entfesseln; aufknüpfen; aufhaken; losbekommen; entknoten; loskriegen; aufknoten-
locker machen werkwoord
-
unterbrechen werkwoord (unterbreche, unterbrichst, unterbricht, unterbrach, unterbracht, unterbrochen)
Conjugations for detacheren:
o.t.t.
- detacheer
- detacheert
- detacheert
- detacheren
- detacheren
- detacheren
o.v.t.
- detacheerde
- detacheerde
- detacheerde
- detacheerden
- detacheerden
- detacheerden
v.t.t.
- heb gedetacheerd
- hebt gedetacheerd
- heeft gedetacheerd
- hebben gedetacheerd
- hebben gedetacheerd
- hebben gedetacheerd
v.v.t.
- had gedetacheerd
- had gedetacheerd
- had gedetacheerd
- hadden gedetacheerd
- hadden gedetacheerd
- hadden gedetacheerd
o.t.t.t.
- zal detacheren
- zult detacheren
- zal detacheren
- zullen detacheren
- zullen detacheren
- zullen detacheren
o.v.t.t.
- zou detacheren
- zou detacheren
- zou detacheren
- zouden detacheren
- zouden detacheren
- zouden detacheren
en verder
- ben gedetacheerd
- bent gedetacheerd
- is gedetacheerd
- zijn gedetacheerd
- zijn gedetacheerd
- zijn gedetacheerd
diversen
- detacheer!
- detacheert!
- gedetacheerd
- detacherend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor detacheren:
Wiktionary: detacheren
Computer vertaling door derden: