Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Duldsamkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
tolerantie; verdraagzaamheid
|
Erwägung
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid
|
afweging; beraad; overdenking; overweging
|
Freigebigkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid
|
goedgeefsheid; gulheid; royaliteit; ruimhartigheid; scheutigheid; vrijgevigheid
|
Gutartigkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
galanterie; goedaardigheid; hoffelijkheid; wellevendheid; zachtaardigheid
|
Gutherzigkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid
|
edelmoedigheid; galanterie; generositeit; goedaardigheid; grootmoedigheid; hoffelijkheid; wellevendheid
|
Gutmütigkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
goedmoedigheid
|
Güte
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
genade; goedertierenheid; goedheid; goedigheid; goedwilligheid; gratie
|
Konzession
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid
|
concessie; erkenning; toegeving
|
Milde
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
consideratie; genade; goedertierenheid; goedheid; gratie; inschikkelijkheid; toegeeflijkheid
|
Mildtätigkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
mildadigheid
|
Nachgiebigkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
consideratie; gemakkelijkheid; inschikkelijkheid; meegaandheid; soepelheid; toegeeflijkheid; volgzaamheid
|
Nachsicht
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
|
Rücksichtnahme
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
|
Sanftheit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; weekheid; zachtaardigheid; zachtheid
|
Sanftmut
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
gevoeligheid; hartelijkheid; innigheid; liefkozing; tederheid; zachtaardigheid; zachtheid
|
Toleranz
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
tolerantie; verdraagzaamheid
|
Verträglichkeit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid
|
eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; harmonie; tolerantie; verdraagzaamheid
|
Weiche
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid
|
invalster; slapte; spoorwegwissel; substituut; weekte; wissel
|
Weichheit
|
clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; welwillendheid
|
krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; weekte; zachtheid; zwakheid; zwakte
|