Nederlands
Uitgebreide vertaling voor cirkelen (Nederlands) in het Duits
cirkelen:
-
cirkelen
Conjugations for cirkelen:
o.t.t.
- cirkel
- cirkelt
- cirkelt
- cirkelen
- cirkelen
- cirkelen
o.v.t.
- cirkelde
- cirkelde
- cirkelde
- cirkelden
- cirkelden
- cirkelden
v.t.t.
- heb gecirkeld
- hebt gecirkeld
- heeft gecirkeld
- hebben gecirkeld
- hebben gecirkeld
- hebben gecirkeld
v.v.t.
- had gecirkeld
- had gecirkeld
- had gecirkeld
- hadden gecirkeld
- hadden gecirkeld
- hadden gecirkeld
o.t.t.t.
- zal cirkelen
- zult cirkelen
- zal cirkelen
- zullen cirkelen
- zullen cirkelen
- zullen cirkelen
o.v.t.t.
- zou cirkelen
- zou cirkelen
- zou cirkelen
- zouden cirkelen
- zouden cirkelen
- zouden cirkelen
en verder
- ben gecirkeld
- bent gecirkeld
- is gecirkeld
- zijn gecirkeld
- zijn gecirkeld
- zijn gecirkeld
diversen
- cirkel!
- cirkelt!
- gecirkeld
- cirkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor cirkelen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kreisen | cirkelen | circuleren; rouleren |
Verwante woorden van "cirkelen":
cirkelen vorm van cirkel:
-
de cirkel (kring)
-
de cirkel (kring; rondje)
der Kreis; der Zirkel; der Ring; der Rundgang; die Erfahrung; der Zyklus; die Erkundungsgänge; der Kettenring; der Verkehr; der Erkundungsgang
Vertaal Matrix voor cirkel:
Verwante woorden van "cirkel":
Wiktionary: cirkel
cirkel
Cross Translation:
noun
-
eine abgegrenzte oder näher bestimmte Personengruppe
-
Mathematik, in der euklidischen Ebene:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• cirkel | → Kreis | ↔ circle — two-dimensional outline geometric figure |
• cirkel | → Kreis | ↔ circle — disc, two-dimensional solid geometric figure |
• cirkel | → Kreis; Bezirk; Runde; Kreislinie | ↔ cercle — géométrie|fr Dans un plan euclidien, lieu de tous les points équidistants d’un point donné appelé le centre du cercle. La distance au centre s’appelle le rayon. |