Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bruusk (Nederlands) in het Duits

bruusk:

bruusk bijvoeglijk naamwoord

  1. bruusk (kortaf; nors; onzacht)
    schroff; brüsk; barsch
  2. bruusk (plotseling; abrupt; opeens; )
    plötzlich; auf einmal; abrupt; mit einem Male

Vertaal Matrix voor bruusk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrupt abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
auf einmal abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk abrupt; eensklaps; ineens; ongedacht; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; zo ineens
barsch bruusk; kortaf; nors; onzacht chagrijnig; knorrig; korzelig; nors; nurks
brüsk bruusk; kortaf; nors; onzacht bot; chagrijnig; knorrig; kortaf; korzelig; nors; nurks; zonder omhaal
mit einem Male abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk
plötzlich abrupt; bruusk; eensklaps; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; schielijk abrupt; eensklaps; ineens; ongedacht; onverhoeds; onvermoed; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; subiet
schroff bruusk; kortaf; nors; onzacht agressief; bot; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hard; hardhandig; hel; hoog; kortaf; korzelig; lomp; onbehouwen; onbeschaafd; ongelikt; onopgevoed; onzacht; ruw; schel; scherp; schril; snauwend; snerpend; wrevelig

Verwante woorden van "bruusk":

  • bruusker, bruuskere, bruuske

Wiktionary: bruusk


Cross Translation:
FromToVia
bruusk jäh; abrupt abrupt — without notice
bruusk unerwartet; plötzlich; abrupt abruptly — in an abrupt manner
bruusk brüskierend; brüsk brusque — rudely abrupt, unfriendly
bruusk ungestüm impetuous — characterized by sudden and violent force
bruusk abschüssig; steil; barsch; brüsk; schroff; zerklüftet; abrupt; jäh; zusammenhanglos; unvermutet; plötzlich; unvorbereitet; zusammenhanglös abrupt — Dont la pente est escarpée et comme rompre.
bruusk schroff; zerklüftet; abrupt; jäh; zusammenhanglos; unvermutet; plötzlich; unvorbereitet; zusammenhanglös brusque — Qui agir par saccades violentes.
bruusk steil; schroff; abschüssig; jäh; starr; steif raide — Traductions à trier suivant le sens
bruusk unstet saccadé — Qui est brusque et irrégulier.
bruusk plötzlich; schroff; zerklüftet; abrupt; jäh; zusammenhanglos; unvermutet; unvorbereitet; zusammenhanglös soudain — Qui est subit, prompt.