Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- bruin:
- bruinen:
-
Wiktionary:
- bruin → braun
- bruin → Braun, braun
- bruinen → bräunen, braun werden, sich bräunen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bruin (Nederlands) in het Duits
bruin:
-
bruin (bruin van kleur)
braun; gebräunt; sonnverbrannt-
braun bijvoeglijk naamwoord
-
gebräunt bijvoeglijk naamwoord
-
sonnverbrannt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bruin:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
braun | bruin; bruin van kleur | gebronsd; gebruind; zongebruind |
gebräunt | bruin; bruin van kleur | gebronsd; gebruind; zongebruind |
sonnverbrannt | bruin; bruin van kleur | bruin door de zon; door de zon gebrand |
Verwante woorden van "bruin":
Verwante definities voor "bruin":
Wiktionary: bruin
bruin vorm van bruinen:
-
bruinen (bronzen)
Conjugations for bruinen:
o.t.t.
- bruin
- bruint
- bruint
- bruinen
- bruinen
- bruinen
o.v.t.
- bruinde
- bruinde
- bruinde
- bruinden
- bruinden
- bruinden
v.t.t.
- ben gebruind
- bent gebruind
- is gebruind
- zijn gebruind
- zijn gebruind
- zijn gebruind
v.v.t.
- was gebruind
- was gebruind
- was gebruind
- waren gebruind
- waren gebruind
- waren gebruind
o.t.t.t.
- zal bruinen
- zult bruinen
- zal bruinen
- zullen bruinen
- zullen bruinen
- zullen bruinen
o.v.t.t.
- zou bruinen
- zou bruinen
- zou bruinen
- zouden bruinen
- zouden bruinen
- zouden bruinen
diversen
- bruin!
- bruint!
- gebruind
- bruinend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bruinen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bräunen | bronzen; bruinen | fruiten |
Wiktionary: bruinen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bruinen | → bräunen; braun werden; sich bräunen | ↔ bronzer — rendre dur et résistant comme le bronze. |