Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. brui:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brui (Nederlands) in het Duits

brui:

brui bijvoeglijk naamwoord

  1. brui
    es aufgeben; es satt haben

Vertaal Matrix voor brui:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
es aufgeben brui
es satt haben brui

Verwante woorden van "brui":

  • bruist, bruiste

Verwante vertalingen van brui