Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. brosheid:
  2. bros:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brosheid (Nederlands) in het Duits

brosheid:

brosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de brosheid (brokkeligheid)
    die Sprödigkeit; die Zerbrechlichkeit; die Brechbarkeit

Vertaal Matrix voor brosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brechbarkeit brokkeligheid; brosheid breekbaarheid; broosheid
Sprödigkeit brokkeligheid; brosheid broosheid; droogheid; droogte; krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; teerheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
Zerbrechlichkeit brokkeligheid; brosheid breekbaarheid; broosheid; krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; teerheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte

Verwante woorden van "brosheid":


brosheid vorm van bros:

bros bijvoeglijk naamwoord

  1. bros
    mürbe; bröcklig

Vertaal Matrix voor bros:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bröcklig bros breekbaar; brokkelig; broos; fragiel; kruimelend; kruimig; kwetsbaar; teer; zwak
mürbe bros breekbaar; broos; fragiel; gammel; krakkemikkig; kwetsbaar; mals; murw; teer; voos; wankel; wrak; zwak

Verwante woorden van "bros":


Wiktionary: bros


Cross Translation:
FromToVia
bros spröde; mürbe; bröckelig; brüchig; morsch brittle — able to break or snap easily under stress or pressure