Nederlands
Uitgebreide vertaling voor broodmager (Nederlands) in het Duits
broodmager:
-
broodmager (uitgeteerd; uitgemergeld)
dürr; ausgezehrt; schmächtig; knöchern; spindeldürr; hohläugig-
dürr bijvoeglijk naamwoord
-
ausgezehrt bijvoeglijk naamwoord
-
schmächtig bijvoeglijk naamwoord
-
knöchern bijvoeglijk naamwoord
-
spindeldürr bijvoeglijk naamwoord
-
hohläugig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor broodmager:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausgezehrt | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | graatachtig; graatmager; totaal vermagerd |
dürr | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | bar; benig; dor; droog; koud; laag van temperatuur; objectief; onbegroeid; onpartijdig; schraal; schriel; verdord |
hohläugig | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | hologig; ingevallen |
knöchern | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | benen; benig; schonkig |
schmächtig | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | armzalig; berooid; dun; dun van gestalte; fijn; fijngebouwd; geen vet op de botten hebbende; iel; ijl; karig; lang en dun; los; mager; onvast; piekerig; pover; rank; schamel; schraal; schriel; slank; spichtig; spinachtig; sprietig; tenger; van geringe dichtheid; wankel; wankelbaar; wankelend |
spindeldürr | broodmager; uitgemergeld; uitgeteerd | benig; graatachtig; graatmager; lang en dun; mager; piekerig; spichtig; spinachtig; sprieterig; sprietig; tenger; totaal vermagerd |