Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. brombeer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brombeer (Nederlands) in het Duits

brombeer:

brombeer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de brombeer (grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar; brompot)
    der Brummbär; der Nörgler; der Stänker; der Querulant; der Griesgram; der Meckerer; der Murrkopf

Vertaal Matrix voor brombeer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Brummbär brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
Griesgram brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar droefenis; geitenbreier; kniesoor; moeilijkheid; narigheid; penarie; piekeraar; probleem; sjacherijn; tobber; treurnis; verdriet; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Meckerer brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar geitenbreier; klooier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Murrkopf brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar
Nörgler brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar geitenbreier; hannes; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; vitter; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet; zeurpieten
Querulant brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar herrieschopper; querulant; ruzieschopper; ruziezoeker
Stänker brombeer; brompot; grompot; kankeraar; knorrepot; mopperaar onruststoker

Verwante woorden van "brombeer":

  • bromberen

Computer vertaling door derden: