Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. broeiend:
  2. broeien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor broeiend (Nederlands) in het Duits

broeiend:

broeiend bijvoeglijk naamwoord

  1. broeiend
    schwül; brütend; brütendheiß

Vertaal Matrix voor broeiend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brütend broeiend
brütendheiß broeiend
schwül broeiend lijzig; log; loom; pikant; zinnenprikkelend

broeiend vorm van broeien:

broeien werkwoord (broei, broeit, broeide, broeiden, bebroeid)

  1. broeien (warm zijn)
    brühen; gären; brüten; schwelen; warm sein
    • brühen werkwoord (brühe, brühst, brüht, brühte, brühtet, gebrüht)
    • gären werkwoord (gäre, gärst, gärt, gör, gört, gegoren)
    • brüten werkwoord (brüte, brütest, brütet, brütete, brütetet, gebrütet)
    • schwelen werkwoord (schwele, schwelst, schwelt, schwelte, schweltet, geschwelt)
    • warm sein werkwoord

Conjugations for broeien:

o.t.t.
  1. broei
  2. broeit
  3. broeit
  4. broeien
  5. broeien
  6. broeien
o.v.t.
  1. broeide
  2. broeide
  3. broeide
  4. broeiden
  5. broeiden
  6. broeiden
v.t.t.
  1. heb bebroeid
  2. hebt bebroeid
  3. heeft bebroeid
  4. hebben bebroeid
  5. hebben bebroeid
  6. hebben bebroeid
v.v.t.
  1. had bebroeid
  2. had bebroeid
  3. had bebroeid
  4. hadden bebroeid
  5. hadden bebroeid
  6. hadden bebroeid
o.t.t.t.
  1. zal broeien
  2. zult broeien
  3. zal broeien
  4. zullen broeien
  5. zullen broeien
  6. zullen broeien
o.v.t.t.
  1. zou broeien
  2. zou broeien
  3. zou broeien
  4. zouden broeien
  5. zouden broeien
  6. zouden broeien
diversen
  1. broei!
  2. broeit!
  3. bebroeid
  4. broeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor broeien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brühen broeien; warm zijn neerleggen; onderuit halen
brüten broeien; warm zijn bedenken; beschouwen; bespiegelen; broeden; mijmeren; nadenken; overdenken; overpeinzen; peinzen; plussen; puzzelen; puzzels oplossen; tobben; uitbroeden; warmhouden
gären broeien; warm zijn gisten
schwelen broeien; warm zijn
warm sein broeien; warm zijn

Verwante woorden van "broeien":