Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bouwsels:
  2. bouwsel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwsels (Nederlands) in het Duits

bouwsels:

bouwsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bouwsels (constructies; bouwwerken)
    die Bauwerke; die Bauten
    • Bauwerke [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bauten [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bouwsels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bauten bouwsels; bouwwerken; constructies renovaties; verbouwingen
Bauwerke bouwsels; bouwwerken; constructies

Verwante woorden van "bouwsels":


bouwsel:

bouwsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het bouwsel
    der Komplex
    • Komplex [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bouwsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Komplex bouwsel bouwwerk; complex; gebouw; geweven stof; pand; weefsel

Verwante woorden van "bouwsel":


Wiktionary: bouwsel


Cross Translation:
FromToVia
bouwsel Bau; Bauwerk; Gebäude bâtiment — Construction
bouwsel Bau; Bauwerk; Gebäude immeuble — droit|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.

Computer vertaling door derden: