Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bondig (Nederlands) in het Duits
bondig:
-
bondig (kort)
kurz; bündig; kurzgefaßt; summarisch-
kurz bijvoeglijk naamwoord
-
bündig bijvoeglijk naamwoord
-
kurzgefaßt bijvoeglijk naamwoord
-
summarisch bijvoeglijk naamwoord
-
-
bondig (summier)
bündig; kurz; knapp; summarisch-
bündig bijvoeglijk naamwoord
-
kurz bijvoeglijk naamwoord
-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
summarisch bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bondig:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bündig | bondig; kort; summier | beknopt; kernachtig; minimaal; raak; samengevat; summier |
knapp | bondig; summier | armzalig; bekrompen; benepen; berooid; dichtbij; droog; eng; in de buurt; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; krap bij kas; mager; met weinig ruimte; nabij; nabijgelegen; nauw; nauwsluitend; niet overvloedig; ondermaats; pover; ragfijn; schamel; schraal; schriel; smal; smalletjes; strak; van geringe afmeting; van geringe breedte; vlakbij |
kurz | bondig; kort; summier | beknopt; kortweg; minimaal; samengevat; summier; zonder omhaal |
kurzgefaßt | bondig; kort | beknopt; in het kort; samengevat; summier |
summarisch | bondig; kort; summier | minimaal; summier |
Verwante woorden van "bondig":
Wiktionary: bondig
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bondig | → prägnant | ↔ brief — concise |
• bondig | → knapp; prägnant; kurz; konzis; bündig | ↔ concise — brief and precise |
• bondig | → bündig; knapp; kurz; lapidar; prägnant | ↔ succinct — brief and to the point |
• bondig | → knapp; prägnant | ↔ terse — of a concise style or speech |
• bondig | → bündig; gedrängt; konzis; kurz | ↔ concis — Qui exprimer quelque chose le plus clairement possible avec un nombre de mots restreint. |