Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bomen (Nederlands) in het Duits
bomen:
-
bomen (kletsen)
-
bomen (een boom opzetten)
Conjugations for bomen:
o.t.t.
- boom
- boomt
- boomt
- bomen
- bomen
- bomen
o.v.t.
- boomde
- boomde
- boomde
- boomden
- boomden
- boomden
v.t.t.
- heb geboomd
- hebt geboomd
- heeft geboomd
- hebben geboomd
- hebben geboomd
- hebben geboomd
v.v.t.
- had geboomd
- had geboomd
- had geboomd
- hadden geboomd
- hadden geboomd
- hadden geboomd
o.t.t.t.
- zal bomen
- zult bomen
- zal bomen
- zullen bomen
- zullen bomen
- zullen bomen
o.v.t.t.
- zou bomen
- zou bomen
- zou bomen
- zouden bomen
- zouden bomen
- zouden bomen
diversen
- boom!
- boomt!
- geboomd
- bomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bomen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
plaudern | bomen; een boom opzetten; kletsen | babbelen; bezet zijn; communiceren; converseren; een conversatie hebben; in contact staan; in gesprek zijn; kakelen; keuvelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kouten; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lullen; praten; snateren; spreken; verbabbelen; verpraten; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen |
schwatzen | bomen; een boom opzetten | babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; lullen; praten; ratelen; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen |
staken | bomen; kletsen | houterig lopen; stijf lopen; verhelpen |
Verwante woorden van "bomen":
bomen vorm van bom:
-
de bom (projectiel; granaat)
-
de bom (explosief; granaat)
Vertaal Matrix voor bom:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bombe | bom; explosief; granaat; projectiel | |
Explosivstoff | bom; explosief; granaat | |
Geschoß | bom; granaat; projectiel | |
Granate | bom; explosief; granaat; projectiel | |
Projektil | bom; granaat; projectiel |
Verwante woorden van "bom":
Verwante definities voor "bom":
Computer vertaling door derden: