Nederlands
Uitgebreide vertaling voor blijven hangen (Nederlands) in het Duits
blijven hangen:
blijven hangen werkwoord (blijf hangen, blijft hangen, bleef hangen, bleven hangen, hangen gebleven)
-
blijven hangen (dralen; talmen)
-
blijven hangen (vast blijven hangen)
hängenbleiben-
hängenbleiben werkwoord (bleibe hängen, bleibst hängen, bleibt hängen, blieb hängen, bliebt hängen, hängengeblieben)
-
Conjugations for blijven hangen:
o.t.t.
- blijf hangen
- blijft hangen
- blijft hangen
- blijven hangen
- blijven hangen
- blijven hangen
o.v.t.
- bleef hangen
- bleef hangen
- bleef hangen
- bleven hangen
- bleven hangen
- bleven hangen
v.t.t.
- ben hangen gebleven
- bent hangen gebleven
- is hangen gebleven
- zijn hangen gebleven
- zijn hangen gebleven
- zijn hangen gebleven
v.v.t.
- was hangen gebleven
- was hangen gebleven
- was hangen gebleven
- waren hangen gebleven
- waren hangen gebleven
- waren hangen gebleven
o.t.t.t.
- zal blijven hangen
- zult blijven hangen
- zal blijven hangen
- zullen blijven hangen
- zullen blijven hangen
- zullen blijven hangen
o.v.t.t.
- zou blijven hangen
- zou blijven hangen
- zou blijven hangen
- zouden blijven hangen
- zouden blijven hangen
- zouden blijven hangen
diversen
- blijf hangen!
- blijft hangen!
- hangen gebleven
- hangen blijvend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor blijven hangen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hängenbleiben | blijven hangen; vast blijven hangen | |
zögern | blijven hangen; dralen; talmen | aarzelen; blijven; dralen; drentelen; dubben; niet veranderen; rekken; talmen; temporiseren; teuten; treuzelen; twijfelen; vertragen; weifelen |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
zögern | aarzelend; halfslachtig; schoorvoetend; wankelmoedig; weifelend |