Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- binnengevallen:
- binnenvallen:
-
Wiktionary:
- binnenvallen → einfallen, eindringen, befallen
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor binnengevallen (Nederlands) in het Duits
binnengevallen:
-
binnengevallen (langsgekomen)
vorbeigekommen; unerwartet zum Besuch gekommen-
vorbeigekommen bijvoeglijk naamwoord
-
unerwartet zum Besuch gekommen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor binnengevallen:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
unerwartet zum Besuch gekommen | binnengevallen; langsgekomen | |
vorbeigekommen | binnengevallen; langsgekomen |
binnenvallen:
-
binnenvallen (binnendringen; invallen)
eindringen; hineindringen-
hineindringen werkwoord (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
-
binnenvallen (onverwachts langskomen)
einfallen; einrücken; einziehen; schneien; einholen; einbrechen; einwandern; hereinziehen; hereinschneien; hineinfallen; hineindringen-
einfallen werkwoord
-
einwandern werkwoord (wandere ein, wanderst ein, wandert ein, wanderte ein, wandertet ein, eingewandert)
-
hereinziehen werkwoord (ziehe herein, ziehst herein, zieht herein, zog herein, zogt herein, hereingezogen)
-
hereinschneien werkwoord (schneie herein, schneist herein, schneit herein, schneite herein, schneitet herein, hereingeschneit)
-
hineinfallen werkwoord (falle hinein, fällst hinein, fällt hinein, fiel hinein, fielt hinein, hineingefallen)
-
hineindringen werkwoord (dringe hinein, dringst hinein, dringt hinein, drang hinein, drangt hinein, hineingedrungen)
-
Conjugations for binnenvallen:
o.t.t.
- val binnen
- valt binnen
- valt binnen
- vallen binnen
- vallen binnen
- vallen binnen
o.v.t.
- viel binnen
- viel binnen
- viel binnen
- vielen binnen
- vielen binnen
- vielen binnen
v.t.t.
- ben binnengevallen
- bent binnengevallen
- is binnengevallen
- zijn binnengevallen
- zijn binnengevallen
- zijn binnengevallen
v.v.t.
- was binnengevallen
- was binnengevallen
- was binnengevallen
- waren binnengevallen
- waren binnengevallen
- waren binnengevallen
o.t.t.t.
- zal binnenvallen
- zult binnenvallen
- zal binnenvallen
- zullen binnenvallen
- zullen binnenvallen
- zullen binnenvallen
o.v.t.t.
- zou binnenvallen
- zou binnenvallen
- zou binnenvallen
- zouden binnenvallen
- zouden binnenvallen
- zouden binnenvallen
diversen
- val binnen!
- valt binnen!
- binnengevallen
- binnenvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
binnenvallen (invallen)
Vertaal Matrix voor binnenvallen:
Wiktionary: binnenvallen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• binnenvallen | → einfallen; eindringen; befallen | ↔ envahir — Occuper par force (sens général) |