Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bijeenharken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bijeenharken (Nederlands) in het Duits

bijeenharken:

bijeenharken werkwoord (hark bijeen, harkt bijeen, harkte bijeen, harkten bijeen, bijeengeharkt)

  1. bijeenharken
    zusammen rechen; rechen; harken
    • zusammen rechen werkwoord
    • rechen werkwoord (reche, rechst, recht, rechte, rechtet, gerecht)
    • harken werkwoord (harke, harkst, harkt, harkte, harktet, geharkt)

Conjugations for bijeenharken:

o.t.t.
  1. hark bijeen
  2. harkt bijeen
  3. harkt bijeen
  4. harken bijeen
  5. harken bijeen
  6. harken bijeen
o.v.t.
  1. harkte bijeen
  2. harkte bijeen
  3. harkte bijeen
  4. harkten bijeen
  5. harkten bijeen
  6. harkten bijeen
v.t.t.
  1. heb bijeengeharkt
  2. hebt bijeengeharkt
  3. heeft bijeengeharkt
  4. hebben bijeengeharkt
  5. hebben bijeengeharkt
  6. hebben bijeengeharkt
v.v.t.
  1. had bijeengeharkt
  2. had bijeengeharkt
  3. had bijeengeharkt
  4. hadden bijeengeharkt
  5. hadden bijeengeharkt
  6. hadden bijeengeharkt
o.t.t.t.
  1. zal bijeenharken
  2. zult bijeenharken
  3. zal bijeenharken
  4. zullen bijeenharken
  5. zullen bijeenharken
  6. zullen bijeenharken
o.v.t.t.
  1. zou bijeenharken
  2. zou bijeenharken
  3. zou bijeenharken
  4. zouden bijeenharken
  5. zouden bijeenharken
  6. zouden bijeenharken
diversen
  1. hark bijeen!
  2. harkt bijeen!
  3. bijeengeharkt
  4. bijkeenharkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bijeenharken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harken bijeenharken aanharken; harken
rechen bijeenharken aanharken; harken
zusammen rechen bijeenharken

Computer vertaling door derden: