Overzicht
Nederlands naar Duits: Meer gegevens...
- bestellen:
- bestel:
-
Wiktionary:
- bestellen → bestellen, ordern, befehlen, anordnen, fragen, anfordern, fordern, verlangen, bitten, ersuchen, liefern, entäußern, fortlassen, überlassen, unterlassen, weggeben, fortgeben, hingeben, preisgeben, ergeben, angeben, anzeigen, denunzieren, hinterbringen, anschwärzen, eine Anzeige wegen … machen
- bestel → Ordnung, System
- bestel → System
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bestellen (Nederlands) in het Duits
bestellen:
-
bestellen (orderen)
bestellen; anfordern; zustellen; austragen; liefern; insHausliefern; senden-
insHausliefern werkwoord
-
bestellen (thuisbezorgen; brengen; afgeven; bezorgen; afleveren; overhandigen)
bestellen; bringen; zustellen; besorgen; abgeben; abliefern; liefern; ins Haus liefern; senden-
ins Haus liefern werkwoord
-
bestellen (thuisbezorgen; bezorgen; brengen; afleveren; rondbrengen)
bringen; besorgen; zustellen; rundbringen; ins Haus schicken-
rundbringen werkwoord
-
ins Haus schicken werkwoord
Conjugations for bestellen:
o.t.t.
- bestel
- bestelt
- bestelt
- bestellen
- bestellen
- bestellen
o.v.t.
- bestelde
- bestelde
- bestelde
- bestelden
- bestelden
- bestelden
v.t.t.
- heb besteld
- hebt besteld
- heeft besteld
- hebben besteld
- hebben besteld
- hebben besteld
v.v.t.
- had besteld
- had besteld
- had besteld
- hadden besteld
- hadden besteld
- hadden besteld
o.t.t.t.
- zal bestellen
- zult bestellen
- zal bestellen
- zullen bestellen
- zullen bestellen
- zullen bestellen
o.v.t.t.
- zou bestellen
- zou bestellen
- zou bestellen
- zouden bestellen
- zouden bestellen
- zouden bestellen
diversen
- bestel!
- bestelt!
- besteld
- bestellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het bestellen
Vertaal Matrix voor bestellen:
Verwante woorden van "bestellen":
Verwante definities voor "bestellen":
Wiktionary: bestellen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bestellen | → bestellen; ordern | ↔ order — to request some product or service |
• bestellen | → befehlen; anordnen | ↔ commander — Ordonner, enjoindre quelque chose à quelqu’un. (Sens général). |
• bestellen | → fragen; anfordern; fordern; verlangen; bitten; ersuchen | ↔ demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui. |
• bestellen | → liefern | ↔ fournir — pourvoir, approvisionner. |
• bestellen | → liefern; entäußern; fortlassen; überlassen; unterlassen; weggeben; fortgeben; hingeben; preisgeben; ergeben; angeben; anzeigen; denunzieren; hinterbringen; anschwärzen; eine Anzeige wegen … machen | ↔ livrer — Traductions à trier suivant le sens |
bestellen vorm van bestel:
-
de bestel (samenstel)
Vertaal Matrix voor bestel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Ordnung | bestel; samenstel | arrangement; dienstvoorschrift; discipline; dwang; gehoorzaamheid; indeling; onderwerping; opbouw; opstelling; orde; ordening; organisatie; rangschikking; regel; regelgeving; regeling; regelmaat; reglement; regularisatie; samenstelling; schikking; structuur; systeem; tucht; voorschrift; wet |
System | bestel; samenstel | opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; stelsel; structuur; systeem |