Beschadigingen in het Duits vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

beschadigingen:
- Schäden
beschadiging:
- Beschädigung; Schaden zufügen; Schäden; Schade; Schaden; Schädigung; Verlust; Schadhaftigkeit
Wiktionary:
- beschadiging → Verderbnis, Beschädigung, Defekt, Mangel, Schaden, Verlust

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beschadigingen (Nederlands) in het Duits

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Schäden	beschadigingen	beschadiging; blessures; defecten; handicaps; het verliezen; kwetsuren; schade; schades; verlies; verstoringen; verwondingen; wonden

de beschadiging (schade toebrengen)
die Beschädigung; Schaden zufügen
- Beschädigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schaden zufügen [das ~] zelfstandig naamwoord
de beschadiging (schade)
die Beschädigung; der Schäden; der Schade; der Schaden; die Schädigung; der Verlust; die Schadhaftigkeit
- Beschädigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Schäden [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schade [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schaden [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schädigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Verlust [der ~] zelfstandig naamwoord
- Schadhaftigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Beschädigung	beschadiging; schade; schade toebrengen
Schade	beschadiging; schade	nadeel; schade; verlies
Schaden	beschadiging; schade	nadeel; schade; verlies
Schaden zufügen	beschadiging; schade toebrengen
Schadhaftigkeit	beschadiging; schade	beschadigde toestand
Schäden	beschadiging; schade	beschadigingen; blessures; defecten; handicaps; het verliezen; kwetsuren; schades; verlies; verstoringen; verwondingen; wonden
Schädigung	beschadiging; schade	het verliezen; kwetsuur; misbruik; oneigenlijk gebruik; verlies; verwonding; wond
Verlust	beschadiging; schade	het verliezen; nederlaag; overwonnen-worden; verlies
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Schaden zufügen		molesteren

Cross Translation:

From	To	Via
• beschadiging	→ Verderbnis; Beschädigung; Defekt; Mangel; Schaden	↔ dégât — dommage, détérioration amener par un accident ou une cause violente.
• beschadiging	→ Verlust; Verderbnis; Beschädigung; Defekt; Mangel; Schaden	↔ préjudice — tort ; dommage.