Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beroven (Nederlands) in het Duits

beroven:

beroven werkwoord (beroof, berooft, beroofde, beroofden, beroven)

  1. beroven (bestelen)
    fortschleppen; entnehmen; abnehmen; wegnehmen; fortnehmen; wegholen
    • fortschleppen werkwoord (schleppe fort, schleppst fort, schleppt fort, schleppte fort, schlepptet fort, fortgeschleppt)
    • entnehmen werkwoord (entnehme, entnimmst, entnimmt, entnahm, entnahmt, entnommen)
    • abnehmen werkwoord (nehme ab, nimmst ab, nimmt ab, nahm ab, nahmt ab, abgenommen)
    • wegnehmen werkwoord (nehme weg, nimmst weg, nimmt weg, nahm weg, nahmt weg, weggenommen)
    • fortnehmen werkwoord (nehme fort, nimmst fort, nimmt fort, nahm fort, nahmt fort, fortgenommen)
    • wegholen werkwoord (hole weg, holst weg, holt weg, holte weg, holtet weg, weggeholt)
  2. beroven (uitbuiten; ontdoen)
    ausnehmen; enthüllen
    • ausnehmen werkwoord (nehme aus, nimmst aus, nimmt aus, nahm aus, nahmt aus, ausgenommen)
    • enthüllen werkwoord (enthülle, enthüllst, enthüllt, enthüllte, enthülltet, enthüllt)
  3. beroven (een inbraak doen; inbreken; binnen breken)
    einbrechen
    • einbrechen werkwoord (breche ein, brichst ein, bricht ein, brach ein, brachet ein, eingebrochen)
  4. beroven (roven)
    überfallen; rauben; plündern; ausrauben; ausplündern
    • überfallen werkwoord (überfalle, überfällst, überfällt, überfiel, überfielt, überfallen)
    • rauben werkwoord (raube, raubst, raubt, raubte, raubtet, geraub)
    • plündern werkwoord (plündere, plünderst, plündert, plünderte, plündertet, geplündert)
    • ausrauben werkwoord (raube aus, raubst aus, raubt aus, raubte aus, raubtet aus, ausgeraubt)
    • ausplündern werkwoord (plündere aus, plünderst aus, plündert aus, plünderte aus, plündertet aus, ausgeplündert)

Conjugations for beroven:

o.t.t.
  1. beroof
  2. berooft
  3. berooft
  4. beroven
  5. beroven
  6. beroven
o.v.t.
  1. beroofde
  2. beroofde
  3. beroofde
  4. beroofden
  5. beroofden
  6. beroofden
v.t.t.
  1. heb beroven
  2. hebt beroven
  3. heeft beroven
  4. hebben beroven
  5. hebben beroven
  6. hebben beroven
v.v.t.
  1. had beroven
  2. had beroven
  3. had beroven
  4. hadden beroven
  5. hadden beroven
  6. hadden beroven
o.t.t.t.
  1. zal beroven
  2. zult beroven
  3. zal beroven
  4. zullen beroven
  5. zullen beroven
  6. zullen beroven
o.v.t.t.
  1. zou beroven
  2. zou beroven
  3. zou beroven
  4. zouden beroven
  5. zouden beroven
  6. zouden beroven
diversen
  1. beroof!
  2. berooft!
  3. beroven
  4. berovend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor beroven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abnehmen beroven; bestelen achteruitgaan; afdekken; afhalen; afnemen; afruimen; afslanken; aftappen; bederven; beroven van; biertappen; degenereren; depriveren; in de war sturen; inkrimpen; inzakken; kleiner worden; lijnen; meenemen; nekken; ontnemen; ophalen; opruimen; ruïneren; slinken; sterk afnemen; tappen; te kort doen; teruglopen; vallen; verderven; verworden; verzieken; weghalen; wegnemen
ausnehmen beroven; ontdoen; uitbuiten eruit nemen; kaken; ledigen; leeghalen; leegmaken; lenen; loshalen; naar buiten halen; ontlenen; plunderen; uithalen; uitklokken; uitknijpen; uitpersen; uitsnijden; uitzuigen; verneuken; vis kaken
ausplündern beroven; roven leegplunderen; leegroven; leegstelen; plunderen; roven; uitplunderen; uitschudden
ausrauben beroven; roven iemand overvallen met iets; leegplunderen; plunderen; roven; uitplunderen; uitschudden; verrassen
einbrechen beroven; binnen breken; een inbraak doen; inbreken afglijden; aftakelen; afzakken; binnenbreken; binnenvallen; doorbuigen; doordringen; doorzakken; inzinken; onverwachts langskomen; penetreren; vervallen; wegglijden; wegzinken
enthüllen beroven; ontdoen; uitbuiten bloot leggen; ontbloten; ontsluieren; strippen
entnehmen beroven; bestelen aanrekenen; aanwrijven; afdekken; afhalen; afleiden; afnemen; afruimen; berispen; beroven van; beschuldigen; blameren; deduceren; depriveren; gispen; laken; lenen; lichten; meenemen; naar boven trekken; nadragen; omhoog rukken; omhoog trekken; ontlenen; ontnemen; ophalen; opruimen; orderverzamelen; te kort doen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; weghalen; wegnemen
fortnehmen beroven; bestelen achteruitgaan; afhalen; afnemen; beroven van; declineren; depriveren; meenemen; minder worden; ontnemen; ophalen; te kort doen; weghalen; wegnemen
fortschleppen beroven; bestelen afvoeren; meedragen; wegdragen; wegsjouwen; wegslepen; wegvoeren
plündern beroven; roven leeghalen; leegplunderen; plunderen; roven; uitknijpen; uitpersen; uitplunderen; uitzuigen
rauben beroven; roven achterhouden; achteroverdrukken; afnemen; benemen; beroven van; depriveren; gappen; graantje meepikken; inpikken; jatten; kapen; leegplunderen; leegstelen; meepikken; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitplunderen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegfutselen; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
wegholen beroven; bestelen afhalen; afnemen; beroven van; depriveren; meenemen; ontnemen; ophalen; te kort doen; weghalen; wegnemen
wegnehmen beroven; bestelen achteroverdrukken; achteruitgaan; afhalen; afnemen; benemen; beroven van; declineren; demonteren; depriveren; gappen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; meenemen; minder worden; ontfutselen; ontmantelen; ontnemen; onttakelen; ontvreemden; ophalen; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uit elkaar halen; uit elkaar nemen; uiteen nemen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
überfallen beroven; roven bevangen; iemand overvallen met iets; onteren; ontwijden; overrompelen; overvallen; verrassen

Verwante definities voor "beroven":

  1. geld of wat anders afpakken1
    • deze bank is al drie keer beroofd1

Wiktionary: beroven

beroven
verb
  1. iemand met geweld zijn bezit ontnemen

Cross Translation:
FromToVia
beroven berauben bereave — To take away someone or something important or close
beroven ausrauben mug — to assault for the purpose of robbery
beroven rauben rob — to steal from, using violence
beroven entwenden; stehlen; entblößen; abdecken; entdecken; enthüllen dépouiller — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van beroven