Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Duits ->Vertaal benoeming

Vertaal benoeming van Nederlands naar Duits

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

benoeming:
- Ernennung; Aufstellung; Anstellung; Beschäftigung; Job
Wiktionary:
- benoeming → Berufung, Ernennung

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor benoeming (Nederlands) in het Duits

benoeming:

benoeming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de benoeming (benaming; aanduiding)
die Ernennung; die Aufstellung
- Ernennung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Aufstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
de benoeming (aanstelling; installatie)
die Anstellung; die Beschäftigung; die Ernennung; der Job
- Anstellung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Beschäftigung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ernennung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Job [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor benoeming:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Anstellung	aanstelling; benoeming; installatie	taakverschaffing; tewerkstelling; werkverschaffing
Aufstellung	aanduiding; benaming; benoeming	arrangement; bewering; indeling; kader; lijst; lijst van gegevens; omranding; opbouw; opgaaf; opgave; opstelling; ordening; organisatie; overzicht; plaatsing van artikel; rand; rangschikking; samenstelling; schikking; specificatie; staat; staatje; stelling; structuur; systeem; tabel; tafel
Beschäftigung	aanstelling; benoeming; installatie	activiteit; ambacht; arbeid; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; geraas; heibel; heksenketel; hobby; inspanning; job; karwei; karweitje; klusje; krachttoer; lawaai; leven; loonarbeid; loonwerk; opschudding; pandemonium; rumoer; taak; taakverschaffing; tewerkstelling; tumult; vak; werk; werkverschaffing; werkzaamheid
Ernennung	aanduiding; aanstelling; benaming; benoeming; installatie	nominatie; personeelsbenoeming; voordracht
Job	aanstelling; benoeming; installatie	ambt; beroep; professie

Verwante woorden van "benoeming":

benoemingen

Wiktionary: benoeming

benoeming

noun

het toewijzen van een ambt aan iemand
- benoeming → Berufung; Ernennung

benoeming

noun

Ernennung in ein öffentliches Amt von Kirche oder Staat (Höchstrichter, Priester, Universitätsprofessor usw.) oder Anstellung eines Künstlers (Dirigent, Theaterdirektor, Schauspieler, Musiker usw.)
- Berufung → beroep; benoeming

Computer vertaling door derden: