Nederlands
Uitgebreide vertaling voor beklemdheid (Nederlands) in het Duits
beklemdheid:
-
de beklemdheid (gevoel van beklemming; benauwdheid)
Vertaal Matrix voor beklemdheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Beklemmung | beklemdheid; benauwdheid; gevoel van beklemming | bedomptheid; beklemming; benauwdheid |
Beklommenheit | beklemdheid; benauwdheid; gevoel van beklemming | beklemming; benauwdheid |
Verwante woorden van "beklemdheid":
beklemd:
-
beklemd (bekneld)
-
beklemd (geklemd)
eingeklemmt; bange; bedrängt; beklemmt-
eingeklemmt bijvoeglijk naamwoord
-
bange bijvoeglijk naamwoord
-
bedrängt bijvoeglijk naamwoord
-
beklemmt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor beklemd:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bange | beklemd; geklemd | beducht; beklemmend; benauwend |
bedrängt | beklemd; bekneld; geklemd | bedompt; beklemmend; benard; benauwd; benauwend; drukkend; ernstig; hachelijk; klemgereden; klemgezet; kritiek; muf; penibel; zorgelijk; zorgwekkend |
beklemmt | beklemd; geklemd | bedompt; beklemmend; benauwd; benauwend; drukkend; muf |
eingeklemmt | beklemd; bekneld; geklemd | klemgereden; klemgezet |