Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. begintijd:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor begintijd (Nederlands) in het Duits

begintijd:

begintijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de begintijd (aanvangstijd; vertrektijd; starttijd)
    der Anfang; der Beginn; der Beginnpunkt
    • Anfang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beginn [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Beginnpunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. de begintijd (aanloopstadium; aanlooptijd)
    die Anfangszeit; die Anlaufzeit

Vertaal Matrix voor begintijd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Anfang aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd aanhef; aanvang; begin; beginne; binnenkomst; entree; hoofd; intocht; intrede; inzet; opening; start; titel
Anfangszeit aanloopstadium; aanlooptijd; begintijd
Anlaufzeit aanloopstadium; aanlooptijd; begintijd
Beginn aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd aanvang; begin; beginne; inzet; opening; start
Beginnpunkt aanvangstijd; begintijd; starttijd; vertrektijd

Verwante woorden van "begintijd":

  • begintijden