Beginsel in het Duits vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Duits: Meer gegevens...

beginsel:
- Prinzip; Ausgangspunkt; Grundbegriff; Keim; Basis; Grund; Grundlage; Fundament; Grundgedanke; Unterbau; Grundlinie; Fußboden; Fundierung; Grundschicht; Unterlage
Wiktionary:
- beginsel → Prinzip, Grundregel
- beginsel → Prinzip, Grundsatz, Element, Urstoff, Grundstoff, Naturgewalt, Bestandteil, Baustein, Zelle

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beginsel (Nederlands) in het Duits

beginsel:

beginsel [het ~] zelfstandig naamwoord

het beginsel (grondbeginsel; principe; uitgangspunt; basis; grondslag; fundament; grondstelling; basisbeginsel; hoeksteen; grondbegrip; grondregel)
Prinzip; der Ausgangspunkt; der Grundbegriff; der Keim
- Prinzip [das ~] zelfstandig naamwoord
- Ausgangspunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grundbegriff [der ~] zelfstandig naamwoord
- Keim [der ~] zelfstandig naamwoord
het beginsel (uitgangspunt; principe; vertrekpunt; basis; grondgedachte; veronderstelling; grondslag; uitgangsvorm; grondstelling; fundament; fundering; grondlijn; basislijn)
die Basis; der Grund; die Grundlage; der Ausgangspunkt; Fundament; der Grundgedanke; der Unterbau; die Grundlinie
- Basis [die ~] zelfstandig naamwoord
- Grund [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grundlage [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausgangspunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fundament [das ~] zelfstandig naamwoord
- Grundgedanke [der ~] zelfstandig naamwoord
- Unterbau [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grundlinie [die ~] zelfstandig naamwoord
het beginsel (uitgangspunt; vertrekpunt; grondgedachte; basis; grond; principe; grondslag; fundament; grondstelling)
der Grund; die Grundlage; der Ausgangspunkt; der Grundgedanke; Fundament; der Fußboden; der Unterbau; die Fundierung; die Grundschicht; die Unterlage
- Grund [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grundlage [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ausgangspunkt [der ~] zelfstandig naamwoord
- Grundgedanke [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fundament [das ~] zelfstandig naamwoord
- Fußboden [der ~] zelfstandig naamwoord
- Unterbau [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fundierung [die ~] zelfstandig naamwoord
- Grundschicht [die ~] zelfstandig naamwoord
- Unterlage [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor beginsel:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Ausgangspunkt	basis; basisbeginsel; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grond; grondbeginsel; grondbegrip; grondgedachte; grondlijn; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	centraal idee; grondgedachte; hoofdgedachte
Basis	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	eerste laag verf; grondlaag; grondverf; steunpunt; steunstation
Fundament	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	bouwfundament; eerste laag verf; fundament; fundering; grondlaag; grondslag; grondverf
Fundierung	basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt	fundamenten; grondlaag; onderbouwsels; ondergrond; onderlaag
Fußboden	basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt	grond; vloer
Grund	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	aanleiding; aarde; aardkorst; akker; beweegreden; bodem; bodemoppervlak; bouwland; directe oorzaak; drijfveer; grond; motief; motivatie; oorzaak; reden; veld; vloer
Grundbegriff	basis; basisbeginsel; beginsel; fundament; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; principe; uitgangspunt
Grundgedanke	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	basisidee; centraal idee; grondgedachte; hoofdgedachte
Grundlage	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	dogma; eerste laag verf; geloofsartikel; grondlaag; grondverf; onderlaag
Grundlinie	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	belangrijkste lijn; centrale lijn; hoofdlijn; hoofdverbinding
Grundschicht	basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt
Keim	basis; basisbeginsel; beginsel; fundament; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; principe; uitgangspunt	kiem; zaad
Prinzip	basis; basisbeginsel; beginsel; fundament; grondbeginsel; grondbegrip; grondregel; grondslag; grondstelling; hoeksteen; principe; uitgangspunt
Unterbau	basis; basislijn; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt	onderbouw
Unterlage	basis; beginsel; fundament; grond; grondgedachte; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; vertrekpunt	mat; matje; onderlegger; onderleggers; onderstuk; onderzetter; onderzetters; placemat; placemats; tafelmatje; tafelmatjes

Verwante woorden van "beginsel":

beginselen, beginsels

Wiktionary: beginsel

beginsel

noun

regel waar je je in ieder geval aan wilt houden
- beginsel → Prinzip

beginsel

noun

Grundsatz oder Maßstab des Handelns, der einen Mensch leitet
- Prinzip → beginsel; principe
Entscheidende Regel, auf der andere Regeln aufbauen oder hinter die andere Regeln zurücktreten
- Grundregel → grondregel; beginsel

Cross Translation:

From	To	Via
• beginsel	→ Prinzip	↔ principle — fundamental assumption
• beginsel	→ Prinzip; Grundsatz	↔ principe — commencement ; origine ; source : cause premier.
• beginsel	→ Element; Urstoff; Grundstoff; Naturgewalt; Bestandteil; Baustein; Zelle	↔ élément — partie unitaire d’un ensemble.

Remove Ads

Vertaal beginsel van Nederlands naar Duits

Uitgebreide vertaling voor beginsel (Nederlands) in het Duits

beginsel:

beginsel [het ~] zelfstandig naamwoord

het beginsel (grondbeginsel; principe; uitgangspunt; basis; grondslag; fundament; grondstelling; basisbeginsel; hoeksteen; grondbegrip; grondregel)

het beginsel (uitgangspunt; principe; vertrekpunt; basis; grondgedachte; veronderstelling; grondslag; uitgangsvorm; grondstelling; fundament; fundering; grondlijn; basislijn)

het beginsel (uitgangspunt; vertrekpunt; grondgedachte; basis; grond; principe; grondslag; fundament; grondstelling)

Vertaal Matrix voor beginsel:

Verwante woorden van "beginsel":

Wiktionary: beginsel