Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. begiftigd:
  2. begiftigen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor begiftigd (Nederlands) in het Duits

begiftigd:

begiftigd bijvoeglijk naamwoord

  1. begiftigd (voorzien van)
    beschenkt

Vertaal Matrix voor begiftigd:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschenkt begiftigd; voorzien van

begiftigen:

begiftigen werkwoord (begiftig, begiftigt, begiftigde, begiftigden, begiftigd)

  1. begiftigen (beschenken; bedelen)
    unterstützen; beschenken; zuteilen
    • unterstützen werkwoord (unterstütze, unterstützt, unterstützte, unterstütztet, unterstützt)
    • beschenken werkwoord (beschenke, beschenkst, beschenkt, beschenkte, beschenktet, beschenkt)
    • zuteilen werkwoord (teile zu, teilst zu, teilt zu, teilte zu, teiltet zu, zugeteilt)

Conjugations for begiftigen:

o.t.t.
  1. begiftig
  2. begiftigt
  3. begiftigt
  4. begiftigen
  5. begiftigen
  6. begiftigen
o.v.t.
  1. begiftigde
  2. begiftigde
  3. begiftigde
  4. begiftigden
  5. begiftigden
  6. begiftigden
v.t.t.
  1. ben begiftigd
  2. bent begiftigd
  3. is begiftigd
  4. zijn begiftigd
  5. zijn begiftigd
  6. zijn begiftigd
v.v.t.
  1. was begiftigd
  2. was begiftigd
  3. was begiftigd
  4. waren begiftigd
  5. waren begiftigd
  6. waren begiftigd
o.t.t.t.
  1. zal begiftigen
  2. zult begiftigen
  3. zal begiftigen
  4. zullen begiftigen
  5. zullen begiftigen
  6. zullen begiftigen
o.v.t.t.
  1. zou begiftigen
  2. zou begiftigen
  3. zou begiftigen
  4. zouden begiftigen
  5. zouden begiftigen
  6. zouden begiftigen
diversen
  1. begiftig!
  2. begiftigt!
  3. begiftigd
  4. begiftigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor begiftigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschenken bedelen; begiftigen; beschenken
unterstützen bedelen; begiftigen; beschenken aanmoedigen; bemoedigen; dragen; motiveren; ondersteunen; opbeuren; rugsteunen; schoren; schragen; steunen; stutten; troosten; vertroosten
zuteilen bedelen; begiftigen; beschenken distribueren; gunnen; iets toekennen; indelen bij; rantsoeneren; ronddelen; rondgeven; rondreiken; toebedelen; toekennen; toewijzen; uitdelen; uitreiken; verdelen