Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. beduchtheid:
  2. beducht:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor beduchtheid (Nederlands) in het Duits

beduchtheid:

beduchtheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de beduchtheid
    die Furcht; die Ängstlichkeit

Vertaal Matrix voor beduchtheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Furcht beduchtheid beschroomdheid; bevreesdheid; schrik; schroom; verbijstering
Ängstlichkeit beduchtheid angst; bangheid; beschroomdheid; bevreesdheid; kleinhartigheid; lafheid; schroom; schroomvalligheid; vrees

Verwante woorden van "beduchtheid":


Wiktionary: beduchtheid


Cross Translation:
FromToVia
beduchtheid Angst; Furcht crainte — Action de craindre
beduchtheid Unruhe inquiétudeétat de celui qui est inquiet, qui n’a pas le repos moral.

beducht:

beducht bijvoeglijk naamwoord

  1. beducht
    bange; besorgt; beängstigt

Vertaal Matrix voor beducht:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bange beducht beklemd; beklemmend; benauwend; geklemd
besorgt beducht bezorgd; kommervol; met bezorgdheid; ongerust; verontrust; vol zorgen
beängstigt beducht bezorgd; ongerust; verontrust

Verwante woorden van "beducht":


Wiktionary: beducht


Cross Translation:
FromToVia
beducht besorgt; unruhig; heftig inquiet — Qui est dans quelques troubles, dans quelques agitations d’esprit, soit par craintes, soit par irrésolutions et incertitudes.

Computer vertaling door derden: