Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. bedijken:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedijken (Nederlands) in het Duits

bedijken:

bedijken werkwoord (bedijk, bedijkt, bedijkte, bedijkten, bedijkt)

  1. bedijken
    eindämmen; eindeichen
    • eindämmen werkwoord (dämme ein, dämmst ein, dämmt ein, dämmte ein, dämmtet ein, eingedämmt)
    • eindeichen werkwoord (deiche ein, deichst ein, deicht ein, deichte ein, deichtet ein, eingedeicht)

Conjugations for bedijken:

o.t.t.
  1. bedijk
  2. bedijkt
  3. bedijkt
  4. bedijken
  5. bedijken
  6. bedijken
o.v.t.
  1. bedijkte
  2. bedijkte
  3. bedijkte
  4. bedijkten
  5. bedijkten
  6. bedijkten
v.t.t.
  1. heb bedijkt
  2. hebt bedijkt
  3. heeft bedijkt
  4. hebben bedijkt
  5. hebben bedijkt
  6. hebben bedijkt
v.v.t.
  1. had bedijkt
  2. had bedijkt
  3. had bedijkt
  4. hadden bedijkt
  5. hadden bedijkt
  6. hadden bedijkt
o.t.t.t.
  1. zal bedijken
  2. zult bedijken
  3. zal bedijken
  4. zullen bedijken
  5. zullen bedijken
  6. zullen bedijken
o.v.t.t.
  1. zou bedijken
  2. zou bedijken
  3. zou bedijken
  4. zouden bedijken
  5. zouden bedijken
  6. zouden bedijken
diversen
  1. bedijk!
  2. bedijkt!
  3. bedijkt
  4. bedijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedijken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eindeichen bedijken bijsluiten; bijvoegen; indammen; indijken; insluiten; toevoegen
eindämmen bedijken afgrenzen; begrenzen; beknotten; beperken; bijsluiten; bijvoegen; indammen; indijken; inperken; insluiten; toevoegen; van grenzen voorzien