Nederlands

Uitgebreide vertaling voor banken (Nederlands) in het Duits

banken:

banken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de banken (zitbanken)
    die Bänke; die Sitzplätze; die Sitzbänke; der Sessel
  2. de banken (handelsbanken; wisselbanken)
    die Banken
    • Banken [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de banken (zandplaten; zandbanken; ondiepten)
    die Sandbänke

Vertaal Matrix voor banken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Banken banken; handelsbanken; wisselbanken
Bänke banken; zitbanken
Sandbänke banken; ondiepten; zandbanken; zandplaten
Sessel banken; zitbanken crapaud; fauteuil; gestoelte; knoppen; luie stoel; makkelijke stoel; nieuwe twijgen; scheuten; stoel; stoelen; uitlopers; zetel; zetels; zitplaats
Sitzbänke banken; zitbanken stoelen; zetels; zitjes; zitplaatsen
Sitzplätze banken; zitbanken stoelen; zetels; zitplaatsen

Verwante woorden van "banken":


bank:

bank [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bank (zitbank; canapé)
    die Sitzbank; Sofa; die Bank; die Couch; Kanapee
    • Sitzbank [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Sofa [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Bank [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Couch [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kanapee [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bank (handelsbank)
    die Bank; die Handelsbank
    • Bank [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Handelsbank [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. de bank (zitbank; zitplaats)
    die Sitzbank; der Sitzplatz
  4. de bank (bankgebouw)
    die Bank; Bankgebäude
  5. de bank
    die Bank
    • Bank [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bank bank; bankgebouw; canapé; handelsbank; zitbank
Bankgebäude bank; bankgebouw
Couch bank; canapé; zitbank bedbank; slaapbank; slaapmeubel
Handelsbank bank; handelsbank
Kanapee bank; canapé; zitbank canapé; sofa
Sitzbank bank; canapé; zitbank; zitplaats crapaud; gestoelte; stoel; zetel; zitplaats
Sitzplatz bank; zitbank; zitplaats crapaud; gestoelte; stoel; zetel; zitplaats
Sofa bank; canapé; zitbank bankstel; canapé; divan; sofa

Verwante woorden van "bank":


Verwante definities voor "bank":

  1. meubelstuk voor twee of meer personen1
    • we zaten op een bankje in het park1
  2. waar je geld kunt lenen en sparen1
    • ik breng mijn geld naar de bank1

Wiktionary: bank

bank
noun
  1. ein Institut

Cross Translation:
FromToVia
bank Bank bank — institution
bank Bank bank — branch office of such an institution
bank Bank bed — area where a large number of shellfish is found
bank Bank bench — long seat
bank Bank bench — sports: where players sit when not playing
bank Sparkasse thrift — savings bank
bank Arbeitsbock; Bank; Gestell; Staffel; Staffelei; Werkstuhl établi — Table destinée au travail de certains métiers manuels

Verwante vertalingen van banken