Nederlands
Uitgebreide vertaling voor banden (Nederlands) in het Duits
banden:
-
de banden (cassettebandjes; tapes)
Vertaal Matrix voor banden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Bänder | banden; cassettebandjes; tapes | linten |
Schnüre | banden; cassettebandjes; tapes | draden; elektriciteitssnoeren; koorden; koordjes; lijntjes; passementen; schoenveters; snoeren; snoertjes; touwtjes; veters |
banden vorm van bannen:
Conjugations for bannen:
o.t.t.
- ban
- bant
- bant
- bannen
- bannen
- bannen
o.v.t.
- bande
- bande
- bande
- banden
- banden
- banden
v.t.t.
- heb geband
- hebt geband
- heeft geband
- hebben geband
- hebben geband
- hebben geband
v.v.t.
- had geband
- had geband
- had geband
- hadden geband
- hadden geband
- hadden geband
o.t.t.t.
- zal bannen
- zult bannen
- zal bannen
- zullen bannen
- zullen bannen
- zullen bannen
o.v.t.t.
- zou bannen
- zou bannen
- zou bannen
- zouden bannen
- zouden bannen
- zouden bannen
diversen
- ban!
- bant!
- geband
- bannende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bannen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ausstossen | bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen | |
verbannen | bannen; bezweren; uitbannen; uitstoten; uitwijzen; uitzetten; verbannen; verdrijven; verjagen; wegjagen |