Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor auditor (Nederlands) in het Duits

auditor:

auditor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de auditor
    der Wirtschaftsprüfer; der Hörer; der Bilanzprüfer; der Rechnungsprüfer; der Steuerprüfer

Vertaal Matrix voor auditor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bilanzprüfer auditor accountant; registeraccountant; verificateur
Hörer auditor handset; luisteraar
Rechnungsprüfer auditor accountant; registeraccountant; verificateur
Steuerprüfer auditor accountant; belastingcontroleur; registeraccountant; verificateur
Wirtschaftsprüfer auditor accountant; registeraccountant; verificateur

Verwante woorden van "auditor":

  • auditoren, auditors