Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. alarm:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor alarm (Nederlands) in het Duits

alarm:

alarm [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het alarm (noodsignaal)
    der Alarm; Notsignal
    • Alarm [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Notsignal [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. het alarm (hulpgeroep; noodkreet; hulpkreet)
    der Alarm; die Hilfeschreie; der Hilferuf; die Hilferufe; der Notschrei

Vertaal Matrix voor alarm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Alarm alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet; noodsignaal alarmtoestand; nood; noodtoestand
Hilferuf alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet
Hilferufe alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet
Hilfeschreie alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet
Notschrei alarm; hulpgeroep; hulpkreet; noodkreet
Notsignal alarm; noodsignaal

Verwante woorden van "alarm":

  • alarmen

Wiktionary: alarm

alarm
noun
  1. Militär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr

Cross Translation:
FromToVia
alarm Alarm; Alarmsignal alarm — notice of approaching danger

Verwante vertalingen van alarm