Overzicht
Nederlands naar Duits:   Meer gegevens...
  1. al:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor al (Nederlands) in het Duits

al:

al bijvoeglijk naamwoord

  1. al (alhoewel; hoewel; ofschoon)
    obschon; obwohl; wenngleich; wiewohl; obgleich
  2. al (reeds; alreeds)
    allerdings; dennoch

Vertaal Matrix voor al:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- reeds
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allerdings al; alreeds; reeds daadwerkelijk; desalniettemin; desondanks; doch; echt; echter; evengoed; evenwel; heus; inderdaad; jawel; jazeker; maar; metterdaad; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch; voorwaar; weliswaar; werkelijk
dennoch al; alreeds; reeds alsmede; alsook; desalniettemin; desondanks; evenals; eveneens; evengoed; evenwel; evenzeer; in weerwil van; mede; niettegenstaande; niettemin; nochtans; ook; tevens; toch; weerwil
obgleich al; alhoewel; hoewel; ofschoon nog wel
obschon al; alhoewel; hoewel; ofschoon
obwohl al; alhoewel; hoewel; ofschoon nog wel
wenngleich al; alhoewel; hoewel; ofschoon
wiewohl al; alhoewel; hoewel; ofschoon

Synoniemen voor "al":


Antoniemen van "al":


Verwante definities voor "al":

  1. alles, zonder uitzondering1
    • ik heb al het werk gedaan1
  2. zelfs als1
    • al praat je nog zo zachtjes, ik hoor je toch wel!1
  3. eerder dan je gedacht had1
    • is het al zeven uur?1

Wiktionary: al

al
adverb
  1. zu einem früheren Zeitpunkt als erwartet
  1. drückt aus, dass alle von einer bestimmten Gruppe gemeint sind

Cross Translation:
FromToVia
al alle; all; jeder; jedes; jede all — every individual of the given class
al schon; bereits already — prior to some time
al noch yet — Thus far
al nunmehr; bereits d’ores et déjàdésormais, dorénavant, dès à présent, déjà.

Verwante vertalingen van al